Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar het geschiedde in de [39]zevende maand, dat Ismael, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, [40]van koninklijk zaad, kwam, en tien mannen met hem; en zij [41]sloegen Gedalia, dat hij stierf; mitsgaders de Joden en de Chaldeen, die met hem te Mizpa waren. 39. Zie Jer.41:1. 40. Hebreeuws, van het zaad des koninkrijks; dat is van het geslacht van David en Salomo. Men noemt die bij ons en in Frankrijk, prinsen van den bloede. 41. Of, omdat zij Gedalia deze zijn hoogheid benijdden; of omdat zij den koning van Babel haatten; of om beide oorzaken.